Ik tel alles in tweetallen en dan maak ik stapeltjes van tien 2,4,6,8,10 etc. Daarna tel ik de stapeltjes van tien en tel lossen (als die er zijn) daar weer bij op:
10-10-10-10-10=5 keer dus 50
1-1-1= 3 lossen dus 50 plus 3 is 53!
Hierbij moet ik eigenlijk concrete materialen hebben die ik op moet tellen. Bijvoorbeeld muntjes, steentjes, kraaltjes etc...
Ik tel altijd met mijn vingers of doormiddel van de materialen te clusteren in tienden!!
Bij het voorbeeld hierboven doe ik de losse drie met mijn vingers dus 50 plus 1,2,3=53
bij aftrekken zet ik de getallen net als Marco onder elkaar:
56-39=
56
39-
___
UHm 6-9 kan niet dus een lenen bij de 5 16-9 ik maak eerst van de 9 een 10 dan wordt het dus 15-10=5 dan 4-3=1
antwoord is 15??? ik weet niet of het klopt
mijn vader zegt net het is 17!!
rekenmachine zegt ook 17, ach ja
Mijn vader doet 56-40 is 16+1 is 17 (maar daar snap ik helemaal niks van!!) HMMM te moeilijk!